IJs op het vallen
Een haar om mijn staart,
mijn hand in mijn ketting
grond ligt op fiets,
ik hoor wat ge-ting.
Beetje allemaal wazig,
het draait wiel nog door,
heup in mijn pijnscheut,
gelach van kletsmajoor.
Handen zijn mijn ijskoud,
opgedaan wel muts,
fiets op een beetje lachen,
wat een gepruts.
Weg was de glad,
verwacht had ik wel,
in de winter gewoon,
het ging zo snel.
Een staart in mijn haar,
mijn ketting in mijn hand,
de fiets op de grond,
ergens in een koud land.
Beryl van Herwijnen
Achtergrondinformatie gedicht:
“Dit gedicht heb ik geschreven vanuit de gedachte dat je na een metaforisch flinke val mag lijden en daardoor weer op kan staan. Met de inspiratie van een letterlijk fietsongelukje op een ijzige weg.”